Afwijkende lymfocyten in perifeer bloed
Het kwantificeren en analyseren van cellen in bloed door middel van een volledig bloedbeeld kan veel informatie geven over een patiënt. Hierbij worden erytrocyten, trombocyten en leukocyten automatisch geteld op een analyzer. In sommige gevallen worden de cellen ook handmatig onder de microscoop bekeken. Dat doen we bijvoorbeeld als de automatische telling niet betrouwbaar gedaan kan worden, als er aanwijzingen zijn dat er afwijkende cellen aanwezig zijn, of wanneer een differentiatie met een specifieke vraagstelling wordt aangevraagd. Het kan dan voorkomen dat er afwijkende lymfocyten worden gerapporteerd, maar wat betekent dit eigenlijk?
Reactief versus maligne
Leukocyten in bloed zijn onder te verdelen in verschillende types, namelijk (in volgorde van de hoeveelheid in het bloed): de neutrofiele granulocyten, lymfocyten, monocyten, eosinofielen en basofielen. Terwijl neutrofiele granulocyten en monocyten met name een rol spelen bij bacteriële infecties, zijn lymfocyten vooral betrokken bij virale afweer. Het absolute aantal lymfocyten kan dan ook toegenomen zijn bij (virale) ontstekingen en infecties. Deze worden ‘reactief’ genoemd. Er kan echter ook sprake zijn van een hematologische maligniteit, zoals leukemie of lymfoom.
Afwijkende lymfocyten
Indien er bij de microscopische beoordeling lymfocyten met een afwijkende morfologie worden gezien, worden deze gerapporteerd als atypische of afwijkende lymfocyten. De afwijkende lymfocyten worden gerapporteerd als +, ++, of +++, wat aangeeft welk percentage van de lymfocyten een afwijkende morfologie heeft (+ = 5 – 20%, ++ = 20 – 50%, +++ > 50%).
Lymfocyten onder de microscoop
Onder de microscoop zien reactieve lymfocyten (bijv. bij een virale infectie, zoals Epstein-Barrvirus (EBV)) er meestal anders uit dan maligne lymfocyten (bijv. bij chronische lymfatische leukemie of folliculair lymfoom) (zie Figuur hieronder). Als het uiterlijk van afwijkende lymfocyten het meest past bij een ontsteking of infectie, dan worden deze benoemd als ‘suspect reactief’. De CRP of BSE kan daarbij ook verhoogd zijn en vaak zijn er klinische tekenen van een infectie, zoals koorts.
Afwijkende cellen kunnen ook een duidelijk pathologisch uiterlijk hebben dat past bij een hematologische maligniteit. Deze worden dan worden gerapporteerd als ‘suspect maligne’. Als de patiënt nog niet bekend is met een hematologische ziekte, kan overleg met een hematoloog raadzaam zijn.
Indien er bij microscopische beoordeling lymfocyten gezien worden die mogelijk passen bij acute leukemie, dan worden deze cellen als blasten gerapporteerd en wordt er telefonisch contact opgenomen met de aanvrager.
Aanvullend onderzoek: immunofenotypering
Hoewel de morfologie van lymfocyten erg informatief kan zijn en kan helpen in het onderscheid maken tussen reactieve en maligne lymfocyten, is dit niet altijd eenduidig te beoordelen. In die gevallen kan het raadzaam zijn om immunofenotypering te laten uit voeren. Met behulp van een immunofenotypering kan onderzocht worden of suspect maligne benoemde lymfocyten daadwerkelijk een maligniteit betreffen en welke type. Tevens kan een immunofenotypering aanvullende informatie geven bij een persisterende lymfocytose waarbij niet duidelijk is of het een reactieve dan wel maligne populatie betreft. Hierbij wordt met behulp van specifieke antistoffen vastgesteld om welke type cellen het gaat, waarbij met name van belang is of de cellen monoklonaal (afkomstig van één en dezelfde cel, en dus maligne) of polyklonaal (afkomstig van verschillende cellen, en dus reactief) zijn.
Als er morfologisch afwijkende cellen zijn gezien, zal de klinisch chemicus in de meeste gevallen contact zoeken met de huisarts om te overleggen of aanvullend immunofenotypering onderzoek wenselijk is. Immunofenotypering onderzoek kan worden aangevraagd in ZorgDomein als ‘afwijkende aanvraag’ of ‘extra bepaling’.
Meer informatie?
De klinisch chemicus is altijd bereikbaar voor laagdrempelig overleg. Bij vragen kunt u contact opnemen met het klantcontactcentrum, via 085 0500 500.
Dit artikel is geschreven door Jorieke Weiden (klinisch chemicus in opleiding).
Figuur: Atypische lymfocyten.
Links: Normale lymfocyten zijn 10 – 15 µm in grootte, hebben weinig cytoplasma en een regelmatige kern. Midden: Reactieve typische lymfocyten kunnen voorkomen bij een infectie, bijvoorbeeld met EBV. Hierbij zijn de lymfocyten allemaal verschillend van uiterlijk, ze zijn groter, en ze hebben een ruim cytoplasma met een grotere kern.
Rechts: Maligne atypische lymfocyten hebben een afwijkende morfologie afhankelijk van het type leukemie of lymfoom, met vaak een opvallend monotoon beeld. Boven zien we chronische lymfatische leukemie cellen (CLL), die klein zijn met heel weinig cytoplasma. Ook zijn er zogenaamde ‘kapotgestreken cellen’ aanwezig, fragiele leukemische cellen die uit elkaar zijn gevallen. Onder zien we folliculair lymfoom (FCL) cellen, die opvallende klievingen laten zien in de kern.
Beelden van Lex Scholten, senior analist Dicoon, locatie CWZ (https://hematomorphology.info/).